
'Ik wil geen kasplantje worden'
Ik zou niet weten hoe het is om een slak te zijn. Er zijn sprookjes die me op weg helpen, maar ’t is ook niet meer dan een beetje. Ik zou er in ieder geval hartelijk voor bedanken: de behuizing van de slak is op z’n zachtst gezegd bekrompen, het glibberige spul om je heen vind ik ronduit vies en wat is je bestaan nou, als slak? Of neem nou een plant, vooral kasplanten. Ik zou er tegen opzien de hele dag binnen te staan, in die warmte. Vreemde gedachten, misschien. Maar we zeggen wel: mijn moeder is een kasplantje geworden, het is niets meer. Van mij hoeft dat later niet hoor, als ik zo’n kasplantje word. Maar weten we eigenlijk wel hoe het is om zo te zijn? Ik niet.
'Artsen deinzen terug voor euthanasie bij dementie. Ik snap dat wel.'
Ingrijpen
Sommigen ouderen spreken zich vooraf uit: ik wil dat er ingegrepen wordt, mocht ik een kasplantje worden. Daar is veel om te doen. Enerzijds zijn we vooruitstrevend in de mogelijkheden tot euthanasie. Anderzijds zien we terughoudendheid. Recent spraken in NRC Handelsblad 220 artsen zich uit: ze deinzen terug voor euthanasie bij dementie vanwege de kwetsbaar- en weerloosheid van dementerenden. Ze vinden het lastig om wilsverklaringen uit te voeren die in goede dagen is opgesteld. Voordat iemand een kasplantje werd. Ik snap dat wel. We weten namelijk niet hoe het is.'Ik had nooit het idee dat ik naar een kasplantje ging.'
Van mens naar kasplantje
Ik vind het gaaf dat ik mens ben: qua lijf, denken en handelen. Maar ik blijf het lastig vinden dat je van ‘mens’ in een ‘kasplantje’ kan veranderen. Vooral het woord en beeld vind ik zo onaangenaam. Mijn oma lag jaren in coma. Mijn moeder bezocht haar vaak, soms ging ik mee. Ik had nooit het idee dat ik naar een kasplantje ging: ik ging naar mijn oma bij wie ik enkele jaren daarvoor nog achterop de fiets zat. Als ik me nu voor de geest haal hoe het daar was, zie ik liefde, moeder-dochter, eerbied, dankbaarheid en trouw. Ik hield van mijn oma en was blij dat ik dat kon uiten: ik gaf haar een kus. Natuurlijk was het bij mijn oma en bij al die andere ‘kasplanten’ de vraag: wat doe je met al die levensverlengende behandelingen? Mag het kasplantje ook nog op natuurlijke wijze sterven of moeten we alsmaar rekken tot de rek er aan alle kanten uit is?'Volgens mij moeten we een heel ander gesprek voeren: de manier waarop wij spreken en denken over ouderen.'
We wéten het niet
We wéten niet hoe is om dementie te hebben of in coma te liggen. Ik weet wel dat ik dan afhankelijker ben, kwetsbaarder en voor het oog minder helder. Maar ik weet niet of ik dan nog geluksmomenten heb, vreugde of dankbaarheid. Ik weet niet hoe ik in mijn heldere diepe ik ben, diep onder de versluiering van dementie. Ik vind het daarom lastig om daar een oordeel over te vellen, of zo’n negatieve sfeer bij op te roepen. Door de woorden die wij gebruiken, zoals ‘kasplantje’. Volgens mij moeten we een heel ander gesprek voeren: het gesprek over de manier waarop wij spreken en denken over oudere mensen. Want een leven dat als waardig voelt, maakt de gesprek over euthanasie in sommige gevallen misschien niet nodig. Door middel van onze woordkeus en ons denken, kunnen we ouderen en onszelf waardigheid van leven geven.'De woorden die wij gebruiken raken onze ouderen.'
Onze woordkeus
De woorden die we gebruiken, geven richting aan onze houding en ons handelen. Onze woorden zijn bepalend voor de manier waarop een mens met ouderdom om kan gaan en naar de toekomst kijkt. Wat moet het voor ouderen betekenen om te lezen dat hun oude dag steeds weer onderwerp van gesprek is? Te horen dat de vergrijzing zoveel kost en financieel niet houdbaar is? Dat je als je oud wordt mogelijk niets meer hebt, uitzichtloos ‘moet’ lijden en verandert in een kasplantje? Voor de generatie die de ouderdom nadert, is dat een weinig vrolijk vooruitzicht. De woorden die we gebruiken raken onze ouderen: ik merk het in de gesprekken die ik met ze heb. Het vreet energie, het geeft decorumverlies.Vreemd ook dát we ze gebruiken. Generaties terug kenden we ze niet, omdat we een andere waarde hechtten aan de oude medemens. Met minder welvaart, minder hulpmiddelen, minder medische mogelijkheden, minder nauwkeurige medicatie spraken we toch niet over mensonwaardig, ondragelijk en uitzichtloos lijden of kasplantjes.
'Achter een doodswens kunnen zomaar andere gevoelens schuilgaan.'
Andere woorden
Het moet toch kunnen: ouderen een welverdiende plek laten hebben in onze maatschappij en dat wij elkaar als mensen omringen? De beroepsorganisatie V&VN waarschuwde vorige week, naar aanleiding van een ledenpeiling onder een grote groep verpleegkundigen uit de ouderenzorg, voor het voortdurend spreken richting euthanasie. Ook wel anders verwoord als ‘voltooid leven’. Ze roepen op tot beter luisteren: achter de uitgesproken doodswens kunnen zomaar andere gevoelens als angst of eenzaamheid schuilgaan. Niet het gevoel van een voltooid leven, maar het gevoel van geen raad meer weten. Ik ga de komende tijd weer kritisch letten op mijn woordgebruik in mijn gesprek met en over ouderen. Want ik weet zeker dat we met onze woorden echt iets waardevols te bieden hebben aan ouderen.Jan-Willem Scheurwater
Geestelijk verzorger Zorgcentra De Betuwe
Gepubliceerd op 23-03-2017