Het zien van de wereld om je heen, is fascinerend. Ons oog is een gaaf zintuig en als het functioneert en min of meer in tact is, is dat heel veel waard. Voor mijzelf is het meest fascinerende aan het oog: ik zie, ik zie…ja, wat zie ik eigenlijk allemaal? Wat zie ik wel en wat niet, bewust en onbewust, zwart-wit en gekleurd?
Ik zag hem echt over het hoofd...
Er stond al jaren een boom op de hoek van de straat. Ik fietste er altijd langs als ik naar school ging, maar ik had hem nooit echt gezien. Ik zag de boom pas toen hij op een dag omgehakt was. Herken je dit? Je kunt kennelijk een heleboel over het hoofd zien, terwijl het er toch is. Zo kun je ook iets over het hoofd zien bij een mens. Iets kenmerkends. Zo vroeg een zoon van een bewoner mij laatst: ‘Heb je dat echt nooit gezien bij mijn moeder?’
‘Ik scheer tegenwoordig elke ochtend mijn vader in de spiegel.’
De spiegel
Er zitten vijf bewoners aan tafel. Zij niet. Zij zit in een grote stoel in de hoek van de kamer en kijkt. Ik ken haar. Ze woont nog maar net in het zorgcentrum en vindt dit lastig. Het lastigste vindt ze haar uitzicht, ‘de spiegel’ waarin ze kijkt… Ik moet dan denken aan Herman van Veen. Herman zegt in zijn laatste show: ‘Ik scheer tegenwoordig elke ochtend mijn vader in de spiegel.’ Zo voelt die mevrouw dat ook. Als ze om zich heen kijkt, ziet ze de ouderdom van haar medebewoners, spiegelt ze zich aan de ander en ziet ze hoe ze zelf misschien is of wordt. Ze vraagt het ook aan me: ‘Ben ik ook zo? Word ik ook ....?’
Ander uitzicht
We kijken allemaal naar de mensen om ons heen: we spiegelen ons en kijken naar wat komt, naar de horizon. Het helpt onze bewoners als hun horizon verbreed wordt, als wij hen als het ware een ander uitzicht geven. Dat kan door bijvoorbeeld regelmatig bij hen aan tafel te gaan zitten, tussen hen in. Ze zien dan onze gezichten en horen onze verhalen. En wij die van hen. Dat geeft ons wellicht een andere blik op hun leefwereld, maar het doet ook zoveel met de bewoners zelf. Alleen al door bij hen aan tafel te schuiven en met hen je koffie te drinken, maken wij hun uitzicht eerlijker, reëler en levendiger. En dit maakt onze zorgverlening anders en menselijker.
‘Het verleden vermengt zich met wat hij hier en nu ziet…’
Ik zie, ik zie, wat jij niet zag...
En nog zo iets moois: elk zintuig heeft een soort van dubbele activiteit. Je zintuigen werken in het heden, naar deze werkelijkheid. Maar je zintuigen werken ook naar het verleden: dan hoor je de stem van je overleden vader en snuif je de geur op van het bradende vlees van je moeder. De ene bewoner watertandt en zegt: ‘Zo lekker is het hier niet hoor!’ Een andere bewoner kijkt naar het verleden. Terwijl hij in zijn stoel geniet van de wereld om hem heen, ziet hij het levendig voor zich. Het verleden vermengt zich met wat hij hier en nu ziet: alles is gekleurd door het verleden. Dat doet iets met hem, zeker nu hij dwaalt door allerlei tijden en gebeurtenissen. Dementie noemen ze dat.
‘Dat vraagt van ons dat we oog hebben voor wat ze zei toen je met haar koffie dronk.’
Meekijken door de ogen van…
Ik probeer altijd mee te kijken door de ogen van de cliënt, naar het leven waarin hij nu ronddwaalt. En ik probeer naar hen te kijken met nieuwsgierigheid. Nieuwsgierig naar de persoonlijkheid, het karakter, het leven. Dat vraagt van ons dat we oog hebben voor de kleine dingen, voor de kleine gewoontes van mensen, voor dat wat ze vanmorgen zei toen je met haar koffie dronk. Vanuit dat moment contact maken met de mens voor je. Dan kijk je door de ouderdom, de dementie en door het onbegrepen gedrag heen en zoek je naar het unieke van die ene persoon op dat ene moment.
‘Dat is toch prachtig?!’
Ik denk aan die ene collega, over wie een bewoner vertelde: ‘Als zij de foto’s van mijn overleden man en zoon afstoft, kijkt ze altijd naar hen en dan lacht ze even naar mij.’ Dat is toch prachtig?! Elke dag opnieuw: openstaan voor de kleine verrassingen van onze cliënten en daarmee werken. Het blijft mij fascineren. Wat zie ik wel, of wat zag ik over het hoofd…
Jan-Willem Scheurwater
Geestelijk Verzorger